Mottenballen, muizenvallen en archiefkasten
– en waarom wij toch geen stoffig beroep hebben –
Van een collega ontving ik een oude “Inlichtingennota” van de Octrooiraad aan uitvinders, met daarbij een lijst van ingeschreven octrooigemachtigden. Een vergeeld pak papier, voorzien van tekst met een taalgebruik dat al belegen geweest moet zijn toen het erop gestencild werd. De inmiddels voor het summum van bureaucratie tot synoniem geworden kreet “schriftelijk indienen in drievoud” ontbreekt niet en wordt gevolgd door formele vereisten aan papierformaat, bladspiegel en nummering. Daarna volgen de inhoudelijke randvoorwaarden…
Je kunt het mensen niet kwalijk nemen dat ze denken dat ons beroep stoffig is. Sterker nog, mijn allereerste associatie was niet anders. Ik ken het woord “Patent” uit het kinderboek “Abeltje” van Annie M.G. Schmidt. Voor wie het gemist heeft: een relaas over lift die door het dak van warenhuis Knots de lucht in vliegt nadat liftjongen Abeltje op de bovenste knop gedrukt heeft. In de lift is op dat moment een zakenman Tump aanwezig, vertegenwoordiger in Patent anti-mottenballen